Samenvatting A Christmas Carol

Er was eens een oude gierige man. Hij was niet alleen maar gierig, maar ook gemeen, koud en hard. Toen zijn oude zakenpartner, tevens zijn enige vriend, Jacob Marley, stierf, kon dat hem niet deren.

Kerst 1843
Het was een zeer koude kerst. Oude Scrooge was aan het werk in zijn kantoor toen de deur openvloog. Zijn nicht, Frederique, kwam binnen en nodigde Scrooge uit voor haar jaarlijkse kerstfeest. “Onzin” reageerde Scrooge. Frederique wist dat het een verloren zaak was.
Bobbie, Scrooge’ secretaresse, had het niet breed met het karige salaris dat ze kreeg van Scrooge, terwijl haar doodzieke zoontje thuis in bed lag. Toen ze vroeg om opslag, ontsloeg Scrooge haar.

Scrooge liep die avond alleen naar huis. Hij deed de deur open en daar stond hij: Jacob, zijn vroegere zakenpartner, gehuld in kettingen. Scrooge herkende de man maar al te goed, ondanks dat Jacob was gehuld in een blauwe gloed. Scrooge vroeg zich geschrokken af hoe Jacob, die al een hele tijd dood was, hier voor hem kon staan. Jacob vertelde hem dat hij nu een geest was en dat die kettingen de last vormden van zijn fouten uit zijn voormalige leven. Er zouden drie geesten komen om van Scrooge een goed mens te maken.

De Geest van het Verleden nam Scrooge als eerste mee, zijn verleden van kerst in. Ze liet Scrooge de tijd zien waarin hij alleen was met kerst op de kostschool, omdat hij ruzie had met zijn vader. Bij de volgende gebeurtenis die ze hem liet zien was de Scrooge in de kostschool ouder geworden. De deur vloog open en Scrooge’ inmiddels overleden zusje, Clair, kwam binnen. Clair kwam Scrooge vertellen dat zijn vader veel milder was geworden en vroeg hem weer naar huis te komen. De jonge Scrooge weigerde. De tijd sprong weer vooruit naar de dag dat de vader van Scrooge stierf en weer de maakte tijd een sprong. De oude Scrooge en de Geest van het Verleden waren op het bedrijfsfeest van Mister Fezziwig, waar Scrooge zijn toekomstige verloofde zou ontmoeten, Lisette Fezziwig. Tot een huwelijk is het helaas nooit gekomen. Hierna brengt de Geest van het Verleden Scrooge weer terug naar zijn slaapkamer in het heden.

De Geest van het Heden zou Scrooge alle leuke dingen van de kerst van vandaag laten zien. Ze kwamen bij de Cratchits uit, de familie van zijn ex-werknemer Bobbie. Het was een armzalige kerst, maar aan gezelligheid geen gebrek. Helaas had Timmy, de zoon van Bobbie, het zwaar. Scrooge maakte zich zorgen om het jongetje.
De Geest van het Heden bracht Scrooge naar het kerstfeest van zijn nicht, Frederique. Ondanks dat ze het halve dorp had uitgenodigd, was er niemand. Ze zat verslagen aan de tafel. Het raakte hem. Toen beval Scrooge de geest hem weer thuis te brengen en dat deed ze.

De derde geest, de Geest van de Toekomst, nam hem mee. De toekomst had helaas weinig leuks voor Scrooge in petto. Ze liet  hem eerst het graf van Timmy zien. Een bliksemschicht verscheen en ze waren op hetzelfde kerkhof, maar bij een ander graf. Het graf was leeg, maar op de steen stond “Ebenezer Scrooge 1786-1843”. Scrooge vroeg zich af of hij het tij nog kon keren, maar  nee. Scrooge viel in de diepe kuil en alles werd zwart. 

Toen schrok hij op, hij zat rechtop in bed en hij leefde nog! Hij was vrolijker dan ooit tevoren en zou zijn leven gaan beteren. Met kerst leek dat hem goed te lukken, maar bij het begin van februari, waren al die goede voornemens verdwenen.